|
||||||||
Zwitser Daniel Schenker (1963) is bepaald afwijkend, niet alleen door zijn lengte van een kleine twee meter steekt hij er bovenuit, hij is ook een formidabel trompettist, componist, arrangeur en leraar. Hij is evenzeer een briljante vertolker in zijn quartet, dat hij vormde in 2001, als in zijn rol van dirigent van het Zurich Jazz Orchestra. Daniel excelleert niet alleen op muzikaal gebied maar ook qua intellect is het wel in orde, hij rondde een studie IT succesvol af aan de ETH Zurich evenals zijn studie aan de Jazz school in Bern. De uitbreiding van zijn quartet met een tweede blazer heeft zich bewezen als inspirerend zowel met betrekking tot de composities als ook in de interacties binnen de groep zoals bleek in het vorige ( live) album voor TCB “Soundlines”uit 2004 waarop de Amerikaanse tenor- en sopraansaxofonist Chris Cheek ook al was te horen. Ook op dit nieuwe album is er sprake van twee melodie- instrumenten met een piano trio : Daniel Schenker (tpt, flugelhorn), Chris Cheek (ts, ss), Stephen Aeby (pno), Dominique Girod (bs), Elmar Frey (drs). Daniel denkt graag in deze duo vorm van melodie c.q. blaasinstrumenten zoals ook het geval was met beroemde voorbeelden uit het verleden met Miles Davis – John Coltrane, Eric Dolphy – Booker Little en Dexter Gordon – Woody Shaw, de karakteristieke hardbop bezetting. Hetgeen niet wil zeggen dat dit quintet klinkt als een moderne variant op dit thema, nee dit is moderne jazz die met twee benen is geworteld in de 21ste eeuw. Alle composities zijn van de hand van Schenker behalve “Eye Factory” geschreven door Chris Cheek. Het is duidelijk te horen dat deze groep bijzonder goed op elkaar is ingespeeld, van de vier Zwitsers is dat te verwachten, ze spelen al jarenlang samen en vormen een bijzonder hecht geheel , maar ook Chris Cheek past er wonderwel in. Hij blinkt uit in het titelnummer “Times of Innocence”, een ballad waar hij samen met Daniel een warm en romantisch muzikaal tapijt neerlegt. Het eerder genoemde “Eye Factory” heeft een intrigerend ritme dat wordt aangehouden door de piano en drums waarover fraai gesoleerd wordt door Cheek, ditmaal op de sopraansax, een prachtige compositie die zich vastzet in je hoofd, vooral als de piano het ritme loslaat en een gevoelvolle solo volgt. Wat opvalt op dit album is de fraaie klankkleur die ontstaat als de beide blazers samenspelen, subtiel, warm en ontroerend, zowel in ballads als in de uptempostukken. Tot de laatste categorie behoort ook het nummer “Fulcrum” waar bas en drums het tempo opschroeven tot formule 1 snelheden maar de blazers geven geen krimp ze komen er zonder kleerscheuren uit en hoe. Hier past alleen een positief oordeel, luistert en huivert. Jan van Leersum.
|
||||||||
|
||||||||